Sterven kost tijd
Als een stervensproces begint, betekent het niet dat een geliefde binnen een uur of dezelfde dag zal overlijden. Gemiddeld duur een stervensproces 72 uur. Het is goed dat je daar als naaste op voorbereid bent.
Een stukje uit het boek ‘Leven toevoegen aan de Dagen’ daarover. Ik publiceer het graag, omdat ik denk dat het helpt dat er meer kennis over is.
“Hoe het komt dat sterven soms zes of acht dagen duurt? Het is meestal een combinatie van dingen, denk ik. Om het bij het fysiologische te houden: mensen zonder cardiale voorgeschiedenis – die dus nog nooit hartproblemen hebben gehad – houden vaak langer stand: dat hart faalt minder snel. Als iemand nog sterke longen heeft, kan het ook langer duren.
De bottom line is dat we niet helemaal kunnen voorspellen hoelang het sterven zal duren. Veel naasten kunnen daar niet goed tegen. Het tart de maakbaarheid in de medische zorg waar men zo naar hunkert. Een veel gebezigd verzoek aan de dokter is: kunnen jullie de morfinepomp wat hoger zetten, want het duurt zo lang. Ik doe dat niet, omdat de stervende niet lijdt. Zo leg ik het ook uit aan familieleden die erom vragen. Wij hebben, vind ik, maar één doel aan een sterfbed: het voorkomen en stoppen van lijden van de stervende. Zo kan het dus zijn dat een sterfbed wel een week of tien dagen duurt. Dat is een uitputtingsslag, dat begrijp ik heel goed.
Als naasten het erg vervelend vinden, vind ik dat ook, maar juridisch en ethisch heb ik geen argument om de dood te bespoedigen. Sterven heeft zijn tijd nodig, meestal een paar dagen, soms iets langer. Ik zeg vaak over de duur tegen families die morren: pak haar nou vast, nu kan het nog, ze reageert misschien niet meer zoals je zou willen, maar ze is er nog wel, ze leeft nog, ze woont nog in dat lichaam. Neem deze periode als een afscheid waarvan je niet precies weet hoelang het duurt.
Afscheid is niet alleen zwaaien bij de deur of op de stoep staan tot de auto toeterend de straat uitgereden is. Zes dagen elke dag een paar uur bij een stervende zitten, misschien nog een keer haar favoriete verhalen van Roald Dahl voorlezen, of recepten uit de Italiaanse keuken waar hij zo dol op was, dat is ook afscheid, dat is juist afscheid. Bedenk ook dat het voor een stervend iemand erg naar is als naasten gestrest, bozig, onzeker of ontevreden staan te zijn rond het bed. Zij dragen die emoties over op de stervende. Ik zou zelf heel onrustig worden als ik zou voelen dat iedereen om me heen in paniek is. Zoals gezegd: mensen blijven horen tot het einde. Sterf je in een kamer waar de vrouw en de kinderen die je al vijftig jaar liefhebt om beurten huilend roepen dat jij aan het stikken bent en ‘dokter, doe iets in godsnaam’, ja, dat is niet fijn doodgaan. Toch komt onrust rond het sterfbed veel voor.
Ik zie hier ook een verband met de volharding in lang doorbehandelen: artsen willen dat graag, want die willen graag helpen, patiënten willen het graag, want dan leven ze langer, naasten willen het graag, want dan blijft iemand langer bij ze: niemand hoeft na te denken over sterven. Als dit lang doorgaat, de andere behandeling, is er uiteindelijk weinig tijd over voor het naar de dood toeleven. Zeker als het ene als een razende overgaat in het andere – en dat gebeurt veel.
Letterlijk is er dan geen ruimte meer om tijdig afscheid te nemen van het leven. Je wordt pas laat de stervende. Daar lijkt natuurlijk van alles voor te zeggen, en er zit ook zeker iets in, want zo leuk is het niet, maar ik denk dat het naast elkaar kan bestaan; dat je de stervende kan zijn terwijl je je richt op je leven. Als je er maar over praat, want sterven is niet alleen afscheid nemen van anderen, het is ook afscheid nemen van jezelf.
Ik zie vaak, als mensen eraan toe durven en kunnen geven, mooie gesprekken ontstaan tussen familieleden en vrienden aan een sterfbed. Het gevaar is dat ik doodgaan romantiseer – dat verwijt krijg ik geregeld. Daar ben ik het niet mee eens.
Ik weet natuurlijk heel goed dat een sterfbed ontzettend zwaar, moeilijk en ook angstaanjagend en traumatisch kan verlopen, met akelige herinneringen voor achterblijvers, maar meestal kan dit worden voorkomen. Dat weet ik als arts en dat weet ik als kind van dat aan het sterfbed van beide ouders heeft gestaan. Mijn moeder overleed tien jaar geleden. Aan het begin van haar final common pathway heb ik een paar dure flessen wijn gekocht. Mijn broers, zus en ik zijn om haar bed gaan zitten en hebben toosts op haar leven uitgebracht. Ik zou bijna willen zeggen: neem in het jachtige leven dat de meesten van ons leiden de tijd van rust die een goed sterfbed kan brengen. Laat het een reden zijn voor verdieping, contemplatie, gevoeligheid, empathie, nieuwsgierigheid ook.
Alles in het leven vliegt uiteindelijk voorbij, ook het sterven van iemand die je liefhebt. Laat je de schoonheid van een sterfbed niet ontglippen door gefixeerd te zijn op het geluid van het reutelen of die bleke spitse neus waar je elke keer dat je de kamer binnenkomt van schrikt, of door hoelang het duurt. Ga de anderen aan het sterfbed niet uit de weg, omdat je denkt ze zo te ontzien of om ongemakkelijkheden te omzeilen. Praat over praktische zaken, als je dat fijn vindt. Het kan lekker zijn om even de kwaliteit van de lakens waar oma tussen ligt te beoordelen. Misschien leidt het wel naar een gesprek over hoe je je voelde als je vroeger bij haar logeerde en tussen haar strak gesteven lakens lag. Dat helpt en het is onvergetelijk.”
Uit: ‘Leven Toevoegen aan de Dagen’, Arbeiderspers 2023.